ZZP

Ben jij voornemens om aan de slag te gaan als Zelfstandige Zonder Personeel (ZZP) oftewel een freelancer? Ben jij dan wel bewust van alle regels en ook de nadelen? Vaak wordt geroepen dat je meer kan verdienen als ZZP’er, maar dat is zeker niet altijd het geval. Sinds de invoering van de Wet DBA is het aantal ZZP’ers enorm gegroeid. In 2016 waren er 500.000 VAR verklaring afgegeven, inmiddels zijn er circa 1,1 miljoen ZZP’ers.

Wat heb je niet als ZZP’er ?

Vaak wordt gewezen op de goede verdiensten als ZZP’er. Maar als ZZP’er heb je een aantal zaken niet of slechts beperkt, zoals :

  • geen werk = geen inkomen
  • geen pensioenopbouw
  • geen recht op doorbetaling bij ziekte
  • geen arbeidsongeschiktheidsuitkering
  • geen recht op WW-uitkering
  • geen vakantiegeld
  • geen eindejaarsuitkering
  • geen betaalde vakantiedagen
  • geen onderdeel van CAO’s
  • geen onderdeel van arbeidstijdenwet
  • geen vergoeding opleidingskosten e.d.
  • beperkte juridische bescherming
  • beperkt zwangerschapsverlof uitkering

Tenzij jij voor een aantal van deze zaken (dure) verzekeringen afsluit.

Daarbij kan je meer problemen hebben bij het verkrijgen van een hypotheek of huurwoning.

Schijnzelfstandigheid

In Nederland zijn er veel ZZP’ers die schijnzelfstandig zijn. Eigenlijk is er dan een soort dienstverband, zonder de belastingplichten voor de werkgever en met belastingvoordelen voor de ZZP’er. Soms wordt dit door werkgevers gestimuleerd om maar ZZP’er te worden (verschuiving van rechten en plichten), maar steeds vaker gebeurt dit ook vanuit de werkzoekenden/werknemers die gebruik willen maken van de krapte op de arbeidsmarkt en hogere inkomsten willen.

Om ZZP’er te zijn moet deze voldoen aan voorwaarden. Zo mag er geen dienstverband zijn en (om gebruik te maken van belastingvoordelen van ondernemers) als ondernemer voor de belasting beschouwd te worden. En een behoorlijke groep ZZP’ers voldoet hier dus niet aan, precieze cijfers ontbreken, maar waarschijnlijk minimaal 1 op 7 tot mogelijk enkele honderdduizenden (eind 2018 circa 10-13%). Nederland is in ieder geval op de vingers getikt wegens de grote groep schijnzelfstandigen. En mogelijk dat er branches zijn waar bijna geen enkele ZZP’er aan de voorwaarden voldoet.

Simpel gezegd : doe jij als ZZP’er eigenlijk hetzelfde werk, in dezelfde blokken als de “normale” medewerkers die in loondienst zijn van dat bedrijf? Dan ben jij dus geen ZZP’er volgens de regels.

De schijnzelfstandigheid scheelt heel veel belastinginkomsten voor de Staat.

Modelovereenkomsten

Tussen de ZZP’er en opdrachtgever wordt een overeenkomst gesloten. Deze overeenkomst moet voldoen aan de eisen van de Belastingdienst. Hiervoor zijn dan ook voor diverse branches modelovereenkomsten. Helaas controleert de Belastingdienst hier eigenlijk niet op de werkelijkheid. De Rekenkamer heeft ook geconstateerd dat de pakkans erg klein is.

In de overeenkomsten wordt dan de focus gelegd op het niet hebben van een persoonlijke verplichting tot arbeid, het afwezig zijn van een gezagsverhouding e.d., terwijl de praktijk heel anders is. Iets wat de Belastingdienst eigenlijk ook hoort te weten. Opdrachtgevers hebben, wegens de arbeidskrapte, soms geen keus om deze overeenkomsten te accepteren.

Vrijheid

Als ZZP’er kies je voor vrijheid. Vrijheid in bepalen van je werktijden, vrijheid in het bepalen van je uurtarief, vrijheid in bepalen hoe jij je werkzaamheden indeelt en uitvoert, vrijheid om zelfstandig te zijn, vrijheid om niet betrokken te zijn. Tenminste als jij voldoet aan de regels die voor de ZZP’er gelden.

Als ZZP’er kies je dus niet voor verbondenheid. Je wilt overal je werkzaamheden verrichten, geen vaste collega’s hebben, geen verbondenheid met de opdrachtgever, geen verbondenheid met de relaties van de opdrachtgever of de werkzaamheden van de opdrachtgever.

ZZP’er zijn in iedere branche mogelijk?

Waarschijnlijk komen er in ieder branche wel ZZP’ers voor. Of deze dus voldoen aan alle eisen die er aan de ZZP’er gesteld worden is maar zeer de vraag.

In de praktijk zijn er vaak gezagsverhoudingen, persoonlijke verplichting tot arbeid en is er geen vrijheid om zelfstandig je werkzaamheden in te vullen. Een leerkracht in het onderwijs moet toch echt de leerstof van de school volgen en aanwijzingen van de schoolleider/directeur opvolgen en hetzelfde werk doen wat de vaste medewerkers van de school doen. Zo ook voor pedagogisch medewerkers in de kinderopvang, deze kunnen niet iets anders doen dan wat er normaal ook gebeurt op de kinderopvanglocatie.

ZZP’er zijn in iedere branche wenselijk?

Het is maar de vraag of het wenselijk dat er in iedere branche ZZP’ers actief zijn. Door de zelfgekozen vrijheid en wens om niet verbonden te zijn kan dat gevolgen hebben in sommige branches. Zo zal dat in de jeugdzorg toch niet echt wenselijk zijn dat de cliënten steeds begeleid worden door weer een andere (vervangbare) ZZP’er. Vertrouwen en stabiliteit zijn dan juist belangrijk.

Ook bij pedagogische beroepen ontbreekt dan de verbondenheid. De ZZP’er is dan niet betrokken bij de ontwikkeling van het kind.

Wat is een ondernemer voor de inkomstenbelasting?

Om als ondernemer voor de inkomstenbelasting beschouwd te worden moet je voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • Maakt u winst? Zo ja, hoeveel?
    Als u alleen een heel kleine winst hebt of structureel verlies lijdt, is het niet aannemelijk dat u winst gaat maken. Er is dan geen sprake van een onderneming.
  • Hoe zelfstandig is uw onderneming?
    Als anderen bepalen hoe u uw onderneming moet inrichten en hoe u uw werkzaamheden uitvoert, ontbreekt de zelfstandigheid en is er meestal geen sprake van een onderneming.
  • Beschikt u over kapitaal?
    Kapitaal is voor veel ondernemingen noodzakelijk. U moet investeren in bijvoorbeeld machines, reclame, inhuur van mensen en verzekeringen. Voldoende kapitaal om een onderneming te starten en enige tijd draaiende te houden, wijst erop dat u mogelijk een onderneming hebt.
  • Hoeveel tijd steekt u in uw werkzaamheden?
    Als u erg veel tijd aan een activiteit besteedt zonder dat dat rendement oplevert, is er meestal geen sprake van een onderneming. Maar u moet wel voldoende tijd aan uw werkzaamheden besteden om deze rendabel te maken.
  • Wie zijn uw opdrachtgevers?
    Het is uw doel om meerdere opdrachtgevers te hebben, onder andere om betalings- en continuïteitsrisico’s te verkleinen. Als u meerdere opdrachtgevers hebt, bent u minder afhankelijk van een of enkele opdrachtgevers af en neemt uw zelfstandigheid toe.
  • Hoe maakt u uw onderneming bekend naar buiten?
    U bent voor uw bestaan afhankelijk van opdrachtgevers. Om ondernemer te zijn, moet u zorgen dat uw onderneming voldoende bekend is, bijvoorbeeld via reclame, een internetsite, social media, een uithangbord of eigen briefpapier.
  • Loopt u ‘ondernemersrisico’?
    Bestaat er een kans dat uw opdrachtgevers niet betalen? Gebruikt u uw goede naam voor de uitoefening van uw werkzaamheden? Bent u afhankelijk van de vraag naar en het aanbod van uw producten en diensten? Loopt u ‘ondernemersrisico’, dan hebt u waarschijnlijk een onderneming.
  • Bent u aansprakelijk voor de schulden van uw onderneming?
    Als u aansprakelijk bent voor de schulden van uw onderneming, dan bent u mogelijk ondernemer.

Doe hier de ondernemerscheck van de Belastingdienst.

Is er sprake van loondienst?

Is er sprake van loondienst, of niet? Is er een overeenkomst tussen de ene ondernemer met de andere? Het is vaak de vraag of dat zo is. Beantwoording van de volgende vragen zijn belangrijk:

  • Is er een verplichting tot persoonlijke arbeid?
  • Is er een gezagsverhouding?
  • Is er een fictieve dienstbetrekking?

Is er een verplichting tot persoonlijke arbeid?

Je moet dan de volgende vragen stellen :

  • Moet mijn vervanger iemand zijn die mijn opdrachtgever al kent?
  • Moet mijn vervanger eerst een test doen of zich laten screenen?
  • Moet mijn vervanger eerst worden ingewerkt of een opleiding volgen?
  • Eist mijn opdrachtgever dat mijn vervanger werkervaring heeft, terwijl dat niet beslist nodig is voor het uitvoeren van de opdracht?

Is het antwoord 1 of meer keer ‘Ja’, dan kan je niet zelf beslissen door wie je je zich laat vervangen. Je hebt dus een verplichting tot persoonlijke arbeid.

Voorbeeld verplichting tot persoonlijke arbeid

Een kinderdagverblijf werkt met begeleiders in vaste loondienst. Bij ziekte of onverwachte drukte neemt het ook wel eens tijdelijk begeleiders aan. Het kinderdagverblijf heeft hiervoor 5 gediplomeerde begeleiders geselecteerd. Ieder met 5 jaar ervaring en een ‘verklaring omtrent het gedrag’.
Bij elke opdracht wordt afgesproken dat de tijdelijke begeleider niet per se zelf de opdracht hoeft uit te voeren. Hij kan zich laten vervangen door 1 van de andere 4.
Ook al kan de begeleider zich laten vervangen, hier is toch sprake van een verplichting tot persoonlijke arbeid. De begeleider kan namelijk niet zelf uitmaken door wie hij zich laat vervangen. Hij moet kiezen uit de groep die de opdrachtgever heeft geselecteerd.

Is er een gezagsverhouding?

Je moet de volgende vragen stellen :

  • Kan de opdrachtgever bepalen hoe, wanneer, waar en met wie jij aan de opdracht werkt?
  • Kan de opdrachtgever bepalen hoeveel uur of hoeveel dagen per week jij aan uw opdracht werkt?
  • Als je met anderen moet samenwerken, kan jouw opdrachtgever zich dan bemoeien met die samenwerking?
  • Als je hetzelfde werk doet als werknemers van jouw opdrachtgever: kan jouw opdrachtgever jou dezelfde aanwijzingen en instructies geven als zijn werknemers?

Is het antwoord 1 of meer keer ‘Ja’, dan is dat een sterke aanwijzing voor een gezagsverhouding.

Voorbeeld : gezagsverhouding

Een ziekenhuis heeft verpleegkundigen in vaste dienst. Op dagen dat er te weinig vaste verpleegkundigen zijn, kan een aantal verpleegkundigen opgeroepen worden. Deze oproepkrachten doen hetzelfde werk als de vaste verpleegkundigen en draaien gewoon mee op de afdeling. Afgesproken is dat zij zelfstandig werken. Tóch is er sprake van een gezagsverhouding. Want het afdelingshoofd heeft de leiding en houdt toezicht op wat er op de afdeling gebeurt.

Is er een fictieve dienstbetrekking?

Als dat zo is, bent jij volgens de wet een werknemer. En moet de opdrachtgever dus loonheffingen inhouden. Zelfs als er géén sprake is van een verplichting tot persoonlijke arbeid of een gezagsverhouding. Dit is o.a. voor :

  • (partners van) aandeelhouders met een aanmerkelijk belang
  • aannemers van werk en hun hulpen
  • agenten en subagenten
  • artiesten en beroepssporters
  • leerlingen en stagiairs
  • meewerkende kinderen
  • sekswerkers die werken voor een exploitant
  • thuiswerkers en hun hulpen

Een uitgebreider overzicht met fictieve dienstbetrekkingen is hier te vinden.

Rekenvoorbeeld kosten schijnzelfstandigheid

Onderstaand een (simpel) voorbeeld van de kosten van de schijnzelfstandigheid.

Stel werknemer A is in loondienst voor € 32.400 op jaarbasis inclusief vakantiegeld (=€ 2.500 pmnd excl). Voor de werkgever zijn dan de totale kosten minimaal € 38.400. Daarbij wordt er zo’n € 5.600 loonheffing ingehouden en € 6.000 premies betaald, dus totaal € 11.600 aan belastingen/premies.

ZZP’er B heeft in het jaar een winst uit onderneming van € 32.400 (na aftrek van € 5.000 kosten). Voor de opdrachtgevers kost deze dan minimaal € 37.400 (veel ZZP’ers hebben niet die kosten). De verschuldigde belasting is voor de ZZP’er (zonder startersaftrek) circa € 2.600.

Is er sprake van schijnzelfstandigheid ? Dan kost het dus de Staat (en daarmee iedereen in Nederland) € 9.000 per jaar. Uitgaande van de (conservatieve) schatting van 100.000 schijnzelfstandigen dus al gauw € 900.000.000 belastingen/premies per jaar. Het werkelijke schadebedrag zal ongetwijfeld veel hoger zijn.